Net voorbij het tolhuis van de pont in Noord staat een klein huisje in Amsterdamse School stijl. De rubriek Stadsgezichten van het parool besteed aandacht aan het bijzondere gebouwtje dat zijn leven in 1916 begon als politiepost van het deel van Amsterdam dat toen nog leeg was.
Het huisje kenmerkt zich door een zachtere, minder expressieve stijl dan we gewend zijn uit buurten als de Spaarndammerbuurt en Oud-Zuid. Deze landelijkere variant van de Amsterdamse School vonden vele architecten beter passen bij het karakter van de tuindorpen die veelvuldig in Noord zijn gebouwd. Het beschilderde houten beschot op de gevel vindt men hier veelvuldig terug in allerlei variaties.
Pas vanaf 1921 is de stad begonnen met het annexeren van de grond van kleine gemeentes voor de grootschalige uitbreidingen met tuindorpen: Tuindorp Oostzaan (1919-1921), Tuindorp Nieuwendam (1924-1927), Tuindorp Buiksloterham (1924-1930) en Tuindorp Buiksloot (1930-1932).
De tuindorpen waren een reactie op enorme woningnood in de jaren '10, maar hoewel er mondjesmaat nieuwe woningwetwoningen gebouwd werd in deze periode, werden in de zelfde periode bijna net zo veel woningen onbewoonbaar verklaard en ontruimd, vanwege de slechte staat waarin zij zich bevonden. De ruimte in de stad was beperkt en voor arbeiders gold de stad in die tijd als smerige, onhygiënische, criminele opeenhoping van ellende. Op het platteland was alles eigenlijk veel beter. Men had er de ruimte, de rust, groen en een sterkere sociale omgang met elkaar. Alles viel op zijn plaats toen er werd besloten om in Noord grote tuindorpen aan te leggen. Het idee van de tuinsteden was uit Engeland en Duitsland over komen waaien en brak met de noodzaak om arbeiders onder te brengen in grote blokken met kleine appartementen.
De zware industrie van o.a. Shell, Draka, Kromhout en de ADM- en NDSM-werf zorgden voor werk voor de nieuwe bewoners.
Door de schaalvergroting (architecten kregen de opdracht om een gehele wijk te ontwerpen in plaats van een enkel blok) en de beschikbaarheid over goedkopere grond in Noord kon er makkelijker voor iedereen een kleine woning met tuin gebouwd worden.
Het was voor een veelal nieuwe generatie van Amsterdamse School architecten, zoals Jakoba Mulder, Boeyinga en Boterenbrood de lancering van hun carrière.
Naast het veelvoudig gebruik van natuur, hout op de gevels en de kenmerkende kleine huisjes heeft men geprobeerd meer elementen van het dorpsleven over te nemen. Zo zien we vaak dat buurten zijn centreerd rondom een centraal plein, dat iets wegheeft van een brink of dorpsplein.
Bekijk het artikel op de site van het Parool.
View Larger Map
Foto:
- Beeldbank archief Amsterdam
Bronnen:
- Rooy, P. de (red), (2007), Geschiedenis van Amsterdam deel IV, 1900-2000, SUN, Amsterdam
- Casciato, M. (1996), The Amsterdam School, 010 Publishers, Rotterdam
- Amsterdam Noord op wikipedia
Lees meer...
Posts tonen met het label J Mulder. Alle posts tonen
Posts tonen met het label J Mulder. Alle posts tonen
20 mrt 2012
16 feb 2012
Het Zonnehuis in Amsterdam Noord
Een voor velen onbekend stukje Amsterdam, het Zonnehuis in Noord, dat de kern vormt van Tuindorp Oostzaan. Het is in 1932 gebouwd als verenigingsgebouw voor werknemers van onder andere de NDSM en heeft duidelijke Amsterdamse School invloeden. Tegenwoordig is het pand, dat nog steeds het originele interieur heeft, in gebruik als buurthuis voor theater en evenementen. Het pand is ontworpen door ir. Jakoba (Ko) Mulder (1900-1988), Nederlands eerste vrouwelijke stedenbouwkundige en landschapsarchitecte. De Juffrouw van het Bos, zoals zij werd genoemd vanwege het ontwerpen van het Amsterdamse Bos, zette zich in voor het plaatsen van speelplekken voor kinderen. Via de website mokums.nl, kwamen wij er achter dat de exploitatie van het gebouw dat eigendom is van Stadsherstel momenteel op losse schroeven staat.
Het pand heeft voor Noord altijd een bijzondere functie gehad en had als bedoeling om het verenigingsleven onder de arbeiders van de werfen te stimuleren. Verenigingen werden gezien als een ideaal middel om arbeiders te verheffen door ze uit de kroeg te houden. Begin jaren ’00 is het pand aangekocht en gerestaureerd door Stadsherstel.
Jakoba Mulder begon in 1918 aan de Technische Hoogeschool Delft aan de opleiding architectuur, waar zij één van de weinige vrouwelijke studenten was. Omdat het haar na haar studie niet lukte om een aanstelling te krijgen bij een bureau in de toch traditionele architectensector, besluit zij te solliciteren bij de afdeling stedenbouwkunde van de gemeente Delft. Hier wordt zij aangenomen als adjunct-architecte en werkt zij mee aan het uitbreidingsplan van de stad. ”Mejuffrouw Mulder” kreeg hierna vanaf 1930 een aanstelling bij de pas opgerichte afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst Publieke Werken van Amsterdam, waar zij onder van Eesteren aan het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werkte. Van Eesteren was verantwoordelijk voor het grote plan, Mulder voor de uitwerking van de details in het plan. Als van Eesteren in 1958 met pensioen gaat, volgt zij hem zelfs op als hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling. Zij zou nog tot 1966 bij de dienst werkzaam zijn.
De grootste bekendheid kreeg Mulder vanwege haar betrokkenheid bij het Boschplan. In de tijd dat het belang van groen, sport en sociale activiteiten werd ontdekt als cruciaal voor de fysieke en mentale gezondheid van stedelingen en voor de stad als geheel, zorgde het Amsterdamse Bos voor de nodige recreatie. Om dit te stimuleren werden verschillende open velden, een theater en sportfaciliteiten (de Bosbaan) meegenomen. Tevens viel het plan samen met de werkverschaffing, dat een oplossing moest bieden tegen de hoge werkloosheid in de crisisjaren. Het Amsterdamse Bos is ontworpen in een versoberde variant van de Engelse landschapsstijl. Dit maakt dat het bos functioneler en minder natuurlijk is opgebouwd dan bijvoorbeeld het Vondelpark. Zo zijn bijvoorbeeld alle faciliteiten geordend in een “activiteiten-as”, zodat de bezoekers die rust zoekt dit ook kan vinden. In 1937 werd begonnen met de aanleg, maar vanwege de oorlog heeft de voltooiing langer geduurd dan oorspronkelijk gepland. Pas in 1970 waren de werkzaamheden gereed.
Ook het Beatrixpark in Amsterdam Zuid is door Mulder ontworpen. Dit minder groots opgezette park, werd voltooid in 1938. Na haar pensionering in 1966 wordt Mulder alsnog voor haar laatste klus gevraagd bij de ontwikkeling van het recreatiegebied Spaarnwoude. Zij overleed in 1988 en haar nalatenschat voor de stad omvat vele kinderspeelplaatsen met groen, klimrekken en water, waar zij over zei: “Wat is er voor ieder kind heerlijker te bedenken dan zon, licht en ook nog water?”.
De website Mokums.nl vertelt meer over het Zonnehuis en al het andere typisch Amsterdamse.
Bronnen:
- mokums.nl
- Artikel bij Stadsherstel.nl
- Website van het Zonnehuis
- Kessel, E. van & Palstra, F. (1994), De juffrouw van het Bos, Dienst Ruimtelijke Ordening, Amsterdam
Foto Zonnehuis: Wikipedia
Lees meer...
Het pand heeft voor Noord altijd een bijzondere functie gehad en had als bedoeling om het verenigingsleven onder de arbeiders van de werfen te stimuleren. Verenigingen werden gezien als een ideaal middel om arbeiders te verheffen door ze uit de kroeg te houden. Begin jaren ’00 is het pand aangekocht en gerestaureerd door Stadsherstel.
Jakoba Mulder begon in 1918 aan de Technische Hoogeschool Delft aan de opleiding architectuur, waar zij één van de weinige vrouwelijke studenten was. Omdat het haar na haar studie niet lukte om een aanstelling te krijgen bij een bureau in de toch traditionele architectensector, besluit zij te solliciteren bij de afdeling stedenbouwkunde van de gemeente Delft. Hier wordt zij aangenomen als adjunct-architecte en werkt zij mee aan het uitbreidingsplan van de stad. ”Mejuffrouw Mulder” kreeg hierna vanaf 1930 een aanstelling bij de pas opgerichte afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst Publieke Werken van Amsterdam, waar zij onder van Eesteren aan het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werkte. Van Eesteren was verantwoordelijk voor het grote plan, Mulder voor de uitwerking van de details in het plan. Als van Eesteren in 1958 met pensioen gaat, volgt zij hem zelfs op als hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling. Zij zou nog tot 1966 bij de dienst werkzaam zijn.
De grootste bekendheid kreeg Mulder vanwege haar betrokkenheid bij het Boschplan. In de tijd dat het belang van groen, sport en sociale activiteiten werd ontdekt als cruciaal voor de fysieke en mentale gezondheid van stedelingen en voor de stad als geheel, zorgde het Amsterdamse Bos voor de nodige recreatie. Om dit te stimuleren werden verschillende open velden, een theater en sportfaciliteiten (de Bosbaan) meegenomen. Tevens viel het plan samen met de werkverschaffing, dat een oplossing moest bieden tegen de hoge werkloosheid in de crisisjaren. Het Amsterdamse Bos is ontworpen in een versoberde variant van de Engelse landschapsstijl. Dit maakt dat het bos functioneler en minder natuurlijk is opgebouwd dan bijvoorbeeld het Vondelpark. Zo zijn bijvoorbeeld alle faciliteiten geordend in een “activiteiten-as”, zodat de bezoekers die rust zoekt dit ook kan vinden. In 1937 werd begonnen met de aanleg, maar vanwege de oorlog heeft de voltooiing langer geduurd dan oorspronkelijk gepland. Pas in 1970 waren de werkzaamheden gereed.
Ook het Beatrixpark in Amsterdam Zuid is door Mulder ontworpen. Dit minder groots opgezette park, werd voltooid in 1938. Na haar pensionering in 1966 wordt Mulder alsnog voor haar laatste klus gevraagd bij de ontwikkeling van het recreatiegebied Spaarnwoude. Zij overleed in 1988 en haar nalatenschat voor de stad omvat vele kinderspeelplaatsen met groen, klimrekken en water, waar zij over zei: “Wat is er voor ieder kind heerlijker te bedenken dan zon, licht en ook nog water?”.
De website Mokums.nl vertelt meer over het Zonnehuis en al het andere typisch Amsterdamse.
Bronnen:
- mokums.nl
- Artikel bij Stadsherstel.nl
- Website van het Zonnehuis
- Kessel, E. van & Palstra, F. (1994), De juffrouw van het Bos, Dienst Ruimtelijke Ordening, Amsterdam
Foto Zonnehuis: Wikipedia
Lees meer...
Abonneren op:
Posts (Atom)