Op de website van Het geheugen van Plan Zuid is een artikel verschenen waarin sporthistoricus Jurryt van de Vooren vertelt over het idee dat Jan Wils had voor de toren van het Olympisch Stadion in Amsterdam Zuid. Dit stuk was de inspiratie om meer uit te zoeken over dit bijzondere gebouw, Jan Wils en het Stadionplein ernaast.
Het stadion is een bijzonder overblijfsel van de rijke sportgeschiedenis van Amsterdam. Gebouwd als het belangrijkste onderdeel van het Olympisch complex voor de Spelen van 1928, heeft het rijksmonument, dat tussen 1996 en 2000 volledig is teruggebracht naar de oorspronkelijke staat inmiddels haar plek ook verdiend in de architectuurgeschiedenis.
Jan Wils
Het werk van Jan Wils kenmerkt zich doordat het door verschillende bewegingen is beïnvloed en uiteindelijk in een soort compromis een geheel eigen vormentaal vormde. Wils werd geboren in Alkmaar en na een studie in Delft kwam hij te werken onder H.P. Berlage, waar hij in contact kwam met diens socialistische ideeën en architectuur op rationalistische grondslag. Voordat dat zo ver was, raakte hij in Amsterdam echter in eerste instantie onder invloed van de Amsterdamse School, hoewel hij al snel een voorkeur zou krijgen voor een vereenvoudiging van deze architectuur. Rond 1917 kwam hij in contact met Theo van Doesburg en Wils raakt zo vervolgens betrokken bij de De Stijl beweging. Deze ideeën van deze beweging waren hem blijkbaar toch te radicaal, want ook hier is hij slechts kort bij betrokken. Wils raakt in de jaren hierna steeds meer geboeid door de architectuur van Frank Lloyd Wright en ontwikkelt samen met Co Brandes een Nederlandse variant die later de Nieuwe Haagse School zou worden genoemd. Deze stijl kenmerkt zich door rechthoekige blokken en vlakken die gezamenlijk een compositie vormen, maar die geometrischer en strakker aandoet dan de Amsterdamse School en waarbij de overhangende delen doen denken aan die van de Amerikaanse architect. Verder verwerkte hij de rationalistische beginselen over bouwmaterialen en constructie van Berlage in de architectuur. Zo worden versieringen vaak tot een minimum gebracht.
Olympisch Stadion
In 1926 kreeg Wils de opdracht om de verschillende gebouwen van het complex voor de Olympische Spelen van 1928 te ontwerpen. Het omvatte naast het welbekende stadion ook een schermzaal, een gebouw voor krachtsport, een zwemcomplex en een restaurant. Deze andere bouwwerken zijn echter allemaal afgebroken. In het stadion zijn duidelijke kenmerken te vinden van de strakke Nieuwe Haagse School. Omdat Wils het gebouw toch aan de overige bebouwing in de omgeving wilde of moest laten aansluiten, komt het wat betreft materialisatie toch overeen met de omliggende architectuur van de Amsterdamse School. Deze inpassing maakt dat het gebouw zelf uiteindelijk moeilijk in een stroming in te delen, maar het geeft het tegelijkertijd zijn charme. Na de Olympische Spelen is het stadion in gebruik genomen als de thuisbasis van de voetbalclubs DWS, Blauw-Wit en later FC Amsterdam. Om de bezoekers van de wedstrijden van deze clubs te kunnen huisvesten is in 1937 een tweede ring toegevoegd aan het gebouw. Deze ring is in een later stadium bij een renovatie door André van Stigt weer verwijderd.
Het Stadionplein
Een geheel ander beeld van de ideeën van Wils is gelukkig ook te zien in twee andere opmerkelijke gebouwen op het Stadionplein. Op de plaats waar tijdens de spelen het gebouw voor krachtsport had gestaan, kwam in 1931 het nieuwe Nederlandse hoofdkantoor van de autofabrikant Citroën. Hoewel Wils in eerste instantie aangaf niet geïnteresseerd was om een dergelijk functioneel en industrieel gebouw te ontwerpen. De directie van het bedrijf heeft Wils uiteindelijk toch moeten overtuigen, omdat de stad Amsterdam slechts toestemming wilde geven voor een garage op deze plek mits Wils deze zou ontwerpen. Men wilde graag waken voor aantasting van het zorgvuldig opgebouwde stadsbeeld in Zuid, waar een selecte groep architecten werd uitgekozen om voor de ontwerpen te zorgen. Wils ontwierp een zeer modern gebouw met een uit okergele stenen opgebouwde gevel, vergelijkbaar met die van het later gebouwde Citytheater in de binnenstad, maar deze is later witgeschilderd om beter aan te sluiten bij het pas in 1959 gereedgekomen en naastgelegen tweede bedrijfsgebouw voor Citroën. Ook dit gebouw werd ontworpen door Wils, maar is van veel moderner aard.
Aan het plein staan echter nog twee gebouwen die zijn ontworpen door Jan Wils, hetzij veel minder bekend of opvallend. Twee portierswoningen sluiten de Noord- en Zuidzijde van het plein af. Het noordelijke woning, ook wel het Olympiahuisje genoemd, deed tijdens de spelen dienst als postkantoor, en is momenteel in gebruik als kantoor. Het zuidelijke huisje doet momenteel nog wel als woonhuis dienst.
Dankzij de riante bijdrage die Jan Wils aan het Stadionplein leverde, is in 2008 een brug achter het stadion naar hem vernoemd. Recentelijk speelt ook de discussie over de vraag of de Olympische Spelen van 2028 (100 jaar na dato) weer naar Amsterdam moeten komen. Er is sprake van plannen die het oude stadion weer een tijdelijke nieuwe ring zouden geven om voldoende capaciteit te krijgen.
FEBO
Vandaag de dag staat het plein weer in het nieuws nu bekend is geworden dat omwille van het beeld dat het stadsdeel Zuid wil vormen van het nieuw te ontwikkelen Stadionplein de FEBO fillialen die daar al 40 jaar staan zullen moeten verdwijnen. Hoewel ik mij kan vinden in de wens om het plein een make-over te geven, aangezien het al zo lang een onduidelijke functie heeft, vind ik deze beslissing jammer, aangezien ik zoals vele anderen ook vele goede jeugdherinneringen heb aan deze snackplek.
Bronnen:
- Bergeijk, Herman van (2007) Jan Wils. De Stijl en verder, Rotterdam: Uitgeverij 010
- Comité 1928 (1928) Officieele Gids voor de Olympische Spelen, Amsterdam, Holdert & Co
- Olympischgebied.nl
View Larger Map
Geen opmerkingen:
Een reactie posten