Nicolaas Lansdorp is vooral bekend vanwege zijn tijd bij de Dienst Publieke Werken, waar hij een zeer sobere, maar toch herkenbare stijl ontwikkelde van de late Amsterdamse School. Zijn bekendste werken zijn de nieuwe vleugel van het voormalige stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal en de Centrale Markthal in West, maar heeft vooral zijn stempel op de stad gedrukt met de talloze scholen voor de Dienst Publieke Werken. Nadat de Amsterdamse School met de dood van Michel de Klerk een stuwende kracht had verloren was hij een van de architecten die de stijl een nieuwe richting heeft gegeven met een versoberde, strakkere variant die beter aansloot bij de nieuwe architectuuropvattingen van het einde van de jaren ’20 en begin jaren '30. Hij was betrokken bij de ontwerpen van zo’n 2000 woningen, maar is vooral bekend geworden vanwege de 160 scholen die hij bouwde voor Amsterdam.
In de rubriek Architect belicht wordt op regelmatige basis een spraakmakende architect uitgelicht die veel heeft betekend, soms juist weinig heeft betekend, of gewoon omdat hij/zij in het nieuws voorkomt.
Nicolaas Lansdorp (1885-1968) is in Amsterdam geboren, waar hij na het behalen van de openbare handelsschool als leerling van de gebr. Baanders en van Eduard Cuypers, het bureau waar ook Michel de Klerk, Piet Kramer en Joan van der Meij zijn begonnen. Na drie jaar gewerkt te hebben voor de Openbare Werken in Rotterdam, was hij vanaf 1919 bij de dienst Publieke Werken in dienst, de Amsterdamse tegenhanger onder de gemeentearchitect AR Hulshoff. In 1929 werd hij zelf benoemd als hoofdarchitect van deze dienst. Tijdens deze periode was hij verantwoordelijk voor vele municipale gebouwen. Hiernaast was hij als zelfstandig architect vooral actief als woningbouwarchitect in Amsterdam Zuid en West.
Publieke Werken (Stadhuis en Markthallen)
De dienst Publieke Werken in Amsterdam was een zeer machtig orgaan, dat verantwoordelijk was voor stedebouwkundige plannen, openbare gebouwen, maar ook een hand had in de algehele stijl vorming van de nieuwgebouwde buurten in de stad. De directeur van deze dienst, ir WA de Graaf, presenteerde zijn dienst het liefst als een samenwerkend collectief, waar het ideaal van het gesamtkunstwerk hoog stond aangeschreven. De ontwerpen werden ook niet door individuele architecten ondertekend, hetgeen het moeilijk maakt de specifieke architect van de verschillende gebouwen aan te wijzen. Toch is de hand van verschillende architecten te herkennen aan verschillende details en oplossingen. Lansdorp heeft met zekerheid gewerkt aan
In 1926 heeft hij de opdracht gekregen voor het ontwerpen van de nieuwe vleugel van het stadhuis. Hoewel Hulshoff ook als architect wordt genoemd, is het waarschijnlijk dat deze als hoofd van de dienst slechts een kleine rol heeft gehad in het project. De handtekening van Lansdorp staat onder de tekeningen. De visuele explosies van de Amsterdamse School waren rond die tijd al enigszins uit de mode geraakt, mede door de hoge kosten die hiermee gepaard gingen en de nadruk verschoof naar andere aspecten van deze stijl, zoals de algehele compositie van de gebouwen, symboliek en subtielere details. Toch werd het stadhuis gezien als een belangrijk gebouw waar het nodige budget voor werd uitgetrokken en er werd een breed scala aan ontwerpers aangetrokken voor de realisatie van een waar gesamtkunstwerk. Onder andere werkten ze mee aan de interieurs van de raadzaal (Penaat) en de trouwzaal (Lebeau), beeldhouwwerk (Krop, Raedecker, Mendes da Costa), muurschilderingen (Thorn Prikker), glas-in-lood (Roland Holst). Het gebouw is tot 1988 in gebruik geweest als stadhuis, waarna Sofitel het gebouw in gebruik heeft genomen als hotel The Grand.
Een ander bekend werk van Lansdorp is de Centrale Markthal aan de Jan van Galenstraat (1934). Het complex, dat tegenwoordig Food Center Amsterdam heet is een groot complex voor de doorvoer van alles wat met voedsel te maken heeft. Het gebouw ondergaat momenteel een metamorfose, waarbij het in 2007 tot monument benoemde centrale gebouw bewaard wordt.
Scholen
Rond 1920 werden door de invoering van de leerplicht en de algehele gelijkstelling tussen bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs een groot aantal nieuwe scholen gebouwd. Hiermee gepaard ging een moderniseringslag van het schoolgebouw in het algemeen. Niet alleen over de opstelling en indeling van de klas, maar ook de positionering van de lokalen en de bijzondere faciliteiten van de scholen werden een onderwerp van discussie.
De bouw van scholen was de verantwoordelijkheid van de dienst Publieke Werken. Lansdorp was een architect die zeer begaan was met de discussie van het scholenvraagstuk en ondanks de eerder besproken collectiviteit bij de dienst, kan er dan ook met zekerheid gezegd worden dat hij bij de ontwikkelingen van de meeste van 160 scholen verantwoordelijk was voor het grootste gedeelte van het ontwerp. De eerste projecten hebben veel weg van de Amsterdamse School, maar langzamerhand komen ontwerpoplossingen van de strakkere Delftse School, en Scandinavische invloeden meer naar voren. Kenmerkend hieraan is het contrast tussen muren van donkere baksteen en de grote ramen, de romantische compositie van strakke bouwvolumes en de plaatsing van enkele sierlijke en unieke, maar functionele delen die het gebouw een eigen gezicht geven. Wit geschilderde kozijnen en een groot zadeldak van donkere of oranje dakpannen maken het geheel af.
Onder zijn bekendere voorbeelden zijn onder andere de MTS voor bouwkunde aan de Dongestraat/ Dintelstraat (1928-1929), de Gerrit van der Veenschool (vroeger de gemeentelijke Meisjes HBS) (1929-1930) en het Vossius gymnasium (1926-1933). Allen bestaan uit een langgerekt volume met enkele haaksgelegen kortere delen. Ook is de plaatsing van de schoolpleinen en enkele verticale accenten, zoals een toren bij elk van de scholen een terugkomend kenmerk.
Andere noemenswaardige scholen van zijn hand, zijn onder andere de scholen aan het Hygiƫaplein en het huidige Joke Smit (vroeger lyceum voor meisjes) aan de Reijnier Vinkeleskade. Deze beide hebben meer kenmerken van de Amsterdamse School. De ontwerpen zijn dan ook van eerdere datum.
Lansdorp was in zijn latere leven invloedrijk als architectuurtheoreticus en docent aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten, Hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft en als jurylid bij prijsvragen. Ook was hij betrokken bij de restauratie van verschillende monumentale gebouwen. Als woningbouwarchitect heeft hij onder andere woningen aan de Vechtstraat ontworpen. Lansdorp is in 1968 overleden in Haarlem.
Bronnen:
- Bonas.nl
- Onsamsterdam.nl
- Parool.nl
- Roegholt, R, 1995, De laatste school van Nico Lansdorp: Het Vossiusgymnasium, in tijdschrift Amstelodamum
- Mieras, JP, 1923, De verbouwing van het raadhuis te Amsterdam, in Bouwkundig Weekblad No 25
- Foto Raadhuis: SPQA Amsterdam
- Foto Lansdorp: Beeldbank Amsterdam
- Foto Gerrit van der Veenschool: Bolhuis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten